Dit begrip omvat zowel abnormaal hoge als abnormaal lage prijzen. Abnormaal lage prijzen worden definieerd als onrealistische offertes, waarbij een redelijk risico bestaat dat de opdracht niet wordt uitgevoerd, bijvoorbeeld omdat het arbeidsrecht niet wordt nageleefd, omdat de prijzen onder de marktprijs liggen of onder wat van de betrokken inschrijver mag worden verwacht. Het kan gaan om offertes waarvoor de aanbestedende overheid bepaalde risico’s zou moeten nemen, zoals een ernstig risico op faillissement door verliesgevend werk, dat de aanbestedende overheid niet bereid is te nemen. Aangenomen kan worden dat abnormaal lage prijzen, prijzen zijn waarbij een inschrijver een prijs aanbiedt die lager is dan wat voor hem en voor de markt economisch mogelijk is. Bij een onderzoek naar abnormaal lage prijzen is er immers de principale vraag of de aanbestedende overheid wel een behoorlijke uitvoering van de opdracht mag verwachten voor de geboden prijs en of het de betrokken inschrijver er niet om te doen is louter onder de prijs van zijn concurrenten te gaan en de opdracht slecht uit te voeren zodat het risico op een minder behoorlijke uitvoering ontstaat. Een onderzoek naar abnormaal hoge prijzen is van een wezenlijk andere aard dan een onderzoek naar abnormaal lage prijzen. De principes die gelden inzake een onderzoek naar abnormaal lage prijzen mogen aldus niet zonder meer worden getransponeerd naar een onderzoek naar abnormaal hoge prijzen. Bij een onderzoek naar abnormaal hoge prijzen is de vraag aan de orde of de aanbestedende overheid voor een behoorlijke uitvoering van de opdracht niet aanzienlijk boven de marktprijs gaat betalen. Speculatieve oogmerken, waar frontloading ook deel van lijkt uit te maken, lijken bij die vraagstelling in elk geval, zo al niet doorslaggevend, te moeten worden betrokken.