Deze bepaling heeft betrekking op de verplichte uitsluitingsgronden.
Tenzij in het geval waarbij de kandidaat of inschrijver aantoont toereikende maatregelen (zie artikel 70 van de Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten) te hebben genomen om zijn betrouwbaarheid aan te tonen sluit de aanbestedende overheid een kandidaat of inschrijver van deelname aan de plaatsingsprocedure uit, in welk stadium van de procedure ook, wanneer zij heeft vastgesteld of anderszins ervan op de hoogte is dat deze kandidaat of inschrijver door een rechterlijke beslissing met kracht van gewijsde veroordeeld is om een van de volgende misdrijven: deelneming aan een criminele organisatie, omkoping, fraude, terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten, dan wel uitlokking van, medeplichtigheid aan of poging tot het plegen van een dergelijk misdrijf of strafbaar feit, witwassen van geld en financiering van terrorisme, kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel, het tewerkstellen van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen.
In afwijking hiervan, sluit de aanbestedende overheid zelfs bij afwezigheid van een in kracht van gewijsde gegane veroordeling, de kandidaat of inschrijver die als werkgever illegaal verblijvende onderdanen van derde landen heeft tewerkgesteld uit, van zodra deze inbreuk is vastgesteld door een administratieve of rechterlijke beslissing, met inbegrip van een in uitvoering van artikel 49/2 van het Sociaal Strafwetboek opgestelde schriftelijke kennisgeving.
Deze afwijking doet geen afbreuk aan de in artikel 70 bedoelde mogelijkheid voor de kandidaat of inschrijver om desgevallend corrigerende maatregelen in te roepen. Eveneens in afwijking hiervan, kan de aanbestedende overheid aangeven dat, bij wijze van uitzondering, een afwijking op de verplichte uitsluiting kan toegestaan worden om dwingende redenen van algemeen belang.
De verplichting tot uitsluiting van de kandidaat of inschrijver is ook van toepassing wanneer de bij onherroepelijk vonnis veroordeelde persoon lid is van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van deze kandidaat of inschrijver of daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controle-bevoegdheid heeft. In het geval het een in het derde lid bedoelde inbreuk betreft en bij gebrek aan het voormelde onherroepelijk vonnis, is dezelfde verplichting tot uitsluiting van toepassing, wanneer de betrokken persoon in een administratieve of rechterlijke beslissing staat aangeduid als zijnde een persoon bij wie een inbreuk is vastgesteld op het vlak van het tewerkstellen van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen en lid is van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van de kandidaat of inschrijver of daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid heeft.
Voor de opdrachten waarvan het geraamde bedrag lager is dan de drempels voor de Europese bekendmaking, zijn de aanbestedende overheden echter niet verplicht het ontbreken van de in dit artikel bedoelde uitsluitingsgronden na te gaan in hoofde van de voornoemde personen.
De uitsluitingen van deelname aan overheidsopdrachten gelden slechts voor een periode van vijf jaar vanaf de datum van de veroordeling voor de misdrijven deelneming aan een criminele organisatie, omkoping, fraude, terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten, dan wel uitlokking van, medeplichtigheid aan of poging tot het plegen van een dergelijk misdrijf of strafbaar feit, witwassen van geld en financiering van terrorisme, kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel. Voor het misdrijf het tewerkstellen van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen, geldt de uitsluiting van deelname aan overheidsopdrachten, slechts voor een periode van vijf jaar, vanaf de beëindiging van de inbreuk.
Wanneer zij zich in een geval van verplichte uitsluiting bevinden op de dag die volgt op de uiterste datum voor de indiening van de aanvragen tot deelneming dan wel de indiening van de offertes, mogen de ondernemers niet deelnemen aan de overheidsopdracht, behalve wanneer zij bewijzen dat zij voldoende corrigerende maatregelen (zie artikel 70 van de Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten) hebben genomen om hun betrouwbaarheid aan te tonen ondanks de toepasselijke uitsluitingsgrond en behoudensom dwingende redenen van algemeen belang.