De forfaitaire vergoeding verschuldigd door de opdrachtnemer wegens een vertraging in de uitvoering van de opdracht. Zij zijn eisbaar zonder ingebrekestelling door het eenvoudig verstrijken van de uitvoeringstermijn zonder opstelling van een proces-verbaal en worden van rechtswege toegepast voor het totaal aantal dagen vertraging.
Artikel 86 van de AR UOO bevat voor wat de overheidsopdrachten voor werken betreft een formule die wordt toegepast om het bedrag van de vertragingsboete te berekenen. Die formule is als volgt:
R = 0,45 x ((M x n2) / N2)
waarin:
R= het bedrag van de toe te passen boete;
M= het oorspronkelijke opdrachtbedrag;
N= het aantal werkdagen vastgesteld voor de uitvoering bij de aanvang van de opdracht;
n= het aantal dagen vertraging.
Indien de factor M evenwel niet meer bedraagt dan vijfenzeventig duizend euro terwijl N niet groter is dan honderd en vijftig dagen, wordt de noemer N2 door 150 x N vervangen.
Wanneer de uitvoeringstermijn niet in werkdagen is uitgedrukt, wordt het getal N in de formule conventioneel verkregen door het aantal dagen van de uitvoeringstermijn te vermenigvuldigen met 0,7. In het verkregen product wordt naar beneden afgerond.
Het totaalbedrag van de vertragingsboetes dat op een opdracht wordt toegepast, mag niet hoger zijn dan vijf procent van het bedrag M.