Vertragingsboete

Artikel 46 van het koninklijk besluit van 14 januari 2013 dat de algemene regels voor de uitvoering van overheidsopdrachten (hierna ‘AR UOO’) vastlegt, handelt over de vertragingsboetes en verduidelijkt wanneer die verschuldigd zijn, zonder ingebrekestelling, door het eenvoudig verstrijken van de uitvoeringstermijn, zonder opstelling van een proces-verbaal en van rechtswege toegepast voor het totale aantal dagen vertraging.

Artikel 86 van de AR UOO bevat voor wat de aanbesteding van werken betreft, de formule die wordt toegepast om het bedrag van de vertragingsboete te berekenen. Die formule is als volgt:

“R = 0,45 x ((M x n2) / N2)

waarin:

R= het bedrag van de toe te passen boete;

M= het oorspronkelijke opdrachtbedrag;

N= het aantal werkdagen vastgesteld voor de uitvoering bij de aanvang van de opdracht;

n= het aantal dagen vertraging.

Indien de factor M evenwel niet meer bedraagt dan vijfenzeventig duizend euro terwijl N niet groter is dan honderd en vijftig dagen, wordt de noemer N2 door 150 x N vervangen”.

De derde paragraaf van artikel 86 stelt dat wanneer de uitvoeringstermijn niet in werkdagen is uitgedrukt, het getal N in de formule conventioneel verkregen wordt door het aantal dagen van de uitvoeringstermijn te vermenigvuldigen met 0,7. In het verkregen product wordt naar beneden afgerond.

Het is dus duidelijk dat voor de ‘factor N’ de uitvoeringstermijn in werkdagen is uitgedrukt en men een omrekenformule voorziet voor de kalenderdagen.

Anderzijds stellen we vast dat de bepaling voor ‘factor n’ enkel spreekt over dagen vertraging, en niet over ‘werkdagen’, en geen omrekening voorziet in tegenstelling tot ‘factor N’.

Welk soort dagen moet men dan in rekening brengen voor wat de dagen van vertraging betreft? Artikel 4 van de AR UOO stelt dat: “Overeenkomstig artikel 167 van de wet en artikel 44 van de wet defensie en veiligheid zijn de in dit besluit vermelde termijnen in dagen te begrijpen als termijnen in kalenderdagen, behoudens wanneer een termijn uitdrukkelijk in werkdagen is bepaald.” Het gaat dus over kalenderdagen, wanneer er geen andere verduidelijking is [1].

Het lijkt ook logisch om een vertraging in kalenderdagen uit te drukken, aangezien het om het aantal dagen gaat waarop de aanbestedende dienst niet over de werken beschikt sinds de vooropgestelde afwerkingsdatum, los van het feit dat de uitvoeringstermijn niet in werkdagen kon worden uitgedrukt.

Weet ook dat het gaat om de formule ‘bij verstek’, artikel 86 van de AR UOO stelt dat wanneer de uitvoeringstermijn een gunningscriterium van de opdracht uitmaakte, de documenten van de opdracht de berekeningswijze van de vertragingsboete inhoudt. In dit geval kan de aanbestedende dienst opteren voor een andere berekeningswijze van de vertragingsboete. Enkel bij gebrek aan verduidelijking in de documenten van de opdracht, is de voorziene formule in artikel 86 van toepassing.

Ten slotte vermelden we dat conform artikel 46/1 van de AR UOO, de btw niet in rekening wordt gebracht bij de berekeningsbasis voor de vertragingsboete.

Name(Vereist)